De familienaam van Andel

De naam van Andel treffen we aan in Nederland, Duitsland en Frankrijk en betekent ondermeer een verhoging in het water (zandplaat) en kweldergras (buitendijksgras).

 

Tijdens de Franse overheersing 1795-1813 voerde Lodewijk Napoleon niet alleen nieuwe maten (meter) en gewichten (kilogram) in, maar ook het bevolkingsregister en de dienstplicht. In 1811 diende iedereen zich te melden in het Reghthuys of Raedthuys om een familienaam op te geven.   Tot dan werden de namen van de kinderen gekoppeld aan de naam van de vader. De roepnaam van de vader werd als tweede naam achter de roepnaam van het kind vermeld. Veelal aangevuld met het beroep van de vader, de streek of plaats waarvan de familie afkomstig is. Onze familie gebruikte de naam van Eijl. De naam is waarschijnlijk afgeleid van de buurtschappen OpEijl of NederEijl, later OpAndel en NederAndel, thans de plaats Andel. Na 1600 wordt in de officiële stukken steeds meer de naam Andel als plaatsnaam vermeld i.p.v. Eijl of Ael. Ook onze voorouders passen hun familienaam aan. Na 1812 komt steeds meer de tweede naam (patroniem) te vervallen en wordt de familienaam van Andel gebruikt.

 

De manlijke lijn is terug te volgen tot Gijsbert van Andel, geboren in 1756 in Giessen. De vader van Gijsbert is niet bekend. Via zijn moeder Catharina Gijsbertse van Andel komen we bij Gijsbert Teunisz van Eijl. Gijsbert Teunisz van Eijl is gedoopt in 1627 in Doeveren. Met redelijke zekerhied kan worden aangenomen, dat hij het oudste gevonden familielid is. De ouders van Gijsbert zijn niet met zekerheid vast te stellen.

 

Land van Heusden en Altena

Onze voorouders zijn afkomstig uit het Land van Heusden en Altena. Gelegen in de provincie Noord Brabant tussen de Biesbosch en de rivieren Boven Merwede, Afgedamde Maas en Bergsche Maas. De laatste is pas tussen 1900 en 1904 gegraven om het rivierwater sneller en beter af te voeren.

Uit de kerkelijke stukken blijkt, dat ze voornamelijk woonachtig waren in de omgeving van Heesbeen, Doeveren, Giessen, Emmikhoven en Dussen. De familie heeft acht generaties in de directe omgeving van elkaar gewoond. Niet zo verwonderlijk, als men bedenkt, dat de afstanden te voet of te paard (met wagen) werden afgelegd over onverharde wegen en paden die in de natte tijden moeilijk begaanbaar waren.

 

De bevolking hield zich voornamelijk bezig met veeteelt (runderen en paarden) en akkerbouw (tarwe, vlas, hop en hennep). De laag liggende gronden werden gebruikt als vetweiden (zuivel en vlees) en als hooilanden. In de veengebieden werd turf gestoken. In de natte gedeelten, veelal buitendijks, werd griendhout gekapt voor diverse doeleinden, afhankelijk van de dikte van de tak. Twijgen voor de bezem, dikkere voor stelen van gereedschappen en als hulpmiddel bij de aanleg en het verstevigen van dijken. Naast de landbouwers waren er de noodzakelijke bedrijfjes voor het dagelijkse gebeuren, zoals de smid, de wagenmaker, de molenaar, de kleermaker, de rietdekker, de bakker en de beurtschipper voor  aan- en afvoer van goederen en personen tussen ’s Hertogenbosch en Rotterdam.

Hoewel een ieder over een stukje eigenland beschikte, kon men daar niet van bestaan. Het overgrote deel van de bevolking verhuurde zich als knecht of als dagloner. De Heren van een Hof beleenden hun gronden via leenmannen aan boeren en telers. Ook de kerken bezaten gebouwen en gronden die beleend werden. Men pachtte veelal de boerderij, de molen en de grond. Rond 1800 verwaterde dit systeem uit de vroege middeleeuwen en kon men door middel van een lening het gebouw en grond kopen. Maar bij verkoop diende men wel de zogenaamde dertiende penning (geldbedrag) aan de leenheer te betalen.

 

De streek is een protestante enclave in het katholieke zuiden. Een overblijfsel uit de tijd dat Holland protestant was en het katholieke geloof niet was toegestaan. De familie behoorde tot de Nederduits Gereformeerde Gemeente, wat is af te leiden van de gegevens bij de dopen van de kinderen en de huwelijken in de kerken. De Nederduits Gereformeerde Kerk (in de oude spelling Nederduitsche Gereformeerde Kerk of vaak in die tijd ook Gereformeerde Kerk) is de gereformeerde kerk die ontstaan is in de stad Emden (Oost-Friesland, thans binnen de Bondsrepubliek Duitsland) in 1571. In 1579 werd zij de publieke kerk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In 1795 onder de Franse overheersing hield zij op met de officiële publieke kerk te zijn, en zij kreeg in 1816 van koning Willem I een nieuw reglement en de naam Nederlandse Hervormde Kerk.

 

Voor 1811 was er geen bevolkingsregister. En werden alle geboorten (via dopen) en huwelijken geregistreerd in de doop- en trouwregisters van de kerken. Om achter de juiste persoonsgegevens te komen dienen deze geraadpleegd te worden. Helaas zijn in die periode niet alle gegevens vermeld door de dominee, koster/ouderling, of zijn gedeeltes onleesbaar geworden. Zoals eerder vermeld, is het moeilijk vast te stellen wie tot onze familietak behoren omdat meerdere

dezelfde achternaam gebruiken. Met redelijke zekerheid kan worden vermeld , dat Gijsbert Teunisz  (Teunissen) van Eijl het oudste gevonden familielid is. Gijsbert trouwde in 1659 met Jenneke Philiberts (Tillebaerts) geboren in Heesbeen. De moeder van Jenneke is niet bekend. Haar vader Adriaen Philiberts is gedoopt op donderdag 15 juni 1606 in Oisterwijk en op donderdag 16 april 1665 te Tilburg overleden. Adriaen Philiberts is een buitenechtelijk kind van Philibert Adriaens en Jenneke Peter Willemse. Zij is de dochter van Peter Willemsz van Riel en getrouwd met Jan Ghysberts Jan Goyaerts. Philibert Adriaens is omstreeks 1575 in Venloon (Loon op Zand) geboren en was molenaar op de standaard molen de “Kerckhoven” (bij de buurtschap Kerckhoven) tussen Udenhout en Oisterwijk. Jan Ghysberts Jan Goyaerts daagt, namens zijn vrouw, Philibert Adriaens voor het schepenrecht van Oisterwijk in verband met het buitenechtelijk kind Adriaen. Op donderdag 6 januari 1607 wijzen de schepen vonnis. Philibert Adriaens dient zijn zoon Adriaen Philiberts tot zich te nemen en een eerlijke deugdelijke opvoeding te geven. Dat heeft hij blijkbaar gekregen, want hij is net als zijn vader molenaar op de “Akkermolen” in Alphen (NB) en de “Korvel” in Tilburg.